Psychotherapie - Rogers (1901-1987) - pagina


terug naar
Het Gekwetste Kind

Home Mandala Lier

Assagioli
Bandler&Grindler
Berne
Bettelheim
Bradshaw
Erickson
Freud S. en A.
Jung
Lowen
Miller
Boszormenyi-Nagy
Perls
Rogers
Watzlawick
Wilber

Workshop: Thuiskomen bij jezelf

Hoe zag Rogers Het Gekwetste Kind?

Rogers geeft ons de dynamiek van de creativiteit weer en duidt op de invloed van de omgeving in verband met de ontwikkeling van het oorspronkelijke zelfconcept van het kind.
Het magische Kind bezit alle natuurlijke ingrediënten nodig voor het creatief-zijn.
Carl Rogers en een groep psychologen en kunstenaars hebben onderzoek gedaan naar de dynamiek van de creativiteit. Zij waren speciaal op zoek naar de psychologische eigenschappen die iemand moest bezitten om creatief te kunnen zijn.
Ze ontdekten dat de volgende elementen onmisbaar waren voor het ontluiken van je creativiteit: speelsheid; spontaneïteit; het vermogen in het heden te leven; het vermogen tot van ontzag vervulde verwondering; het vermogen zich te concentreren; en het vermogen je eigen evaluatielocus te zijn.
Dat laatste betekent dat je voldoening over jezelf ervaart. Dat je enthousiast bent over je eigen voortbrengselen.
Dit komt erop neer dat je een gevoel van IK BEN bezit.
Al deze eigenschappen zijn de eigenschappen van het magische Kind.
Het zijn kinderlijke eigenschappen.
Kinderlijkheid omvat het volgende: spontaneïteit, in het heden kunnen leven, enorm met iets bezig zijn, je fantasie gebruiken, creatief zijn, spelen, blij zijn, verwondering, vertrouwen, smart, liefde, verbazing en hoop voelen. (Bradshaw p. 294)
Probleemgedrag wordt dan ook verklaard vanuit de falende omgeving, die het kind onvoldoende in de gelegenheid heeft gesteld zijn positieve eigenschappen te ontwikkelen. met name in omgevingen waarin onderdrukking, gebrek aan openheid en geen vrijheid bestaat, loopt het kind extra gevaar zichzelf niet te realiseren overeenkomstig zijn eigen positieve mogelijkheden.
In zijn visie ontstaat probleemgedrag indien de mens vervreemdt van zijn oorspronkelijk zelfconcept. Dit kan plaatsvinden indien de omgeving de betrokkene niet meer accepteert en zijn gevoelens en gedachten niet begrijpt of afwijst. Het kind ontwikkelt dan onder invloed van een inferieure omgeving een zelfconcept dat niet langer congruent is met zijn oorspronkelijke zelfconcept. Het gevaar dreigt dat het kind zichzelf niet meer accepteert. Deze incongruentie roept angst, onzekerheid e.a. op. Ook bij het meemaken van traumatische gebeurtenissen (scheiding, ernstige medische ingreep en dergelijke) kan het zelfconcept een zodanige inhoud krijgen dat dit niet meer strookt met de oorspronkelijke zelfbeleving.
In het licht van dit model bestaan er in feite geen onaangepaste kinderen, maar alleen ongezonde omgevingen. Vandaar ook de grote aandacht binnen deze stroming voor allerlei settings waarin het gevaar dreigt dat de omgevingen i.c. instituties dehumaniserend en stigmatiserend zullen werken.
Belangrijke trefwoorden voor een gezonde omgeving zijn: acceptatie - vrijheid - openheid - democratie.
Het geloof in de kracht van de menselijke kwaliteiten is zo groot dat men meent via deze trefwoorden de omgeving ook gestalte te moeten geven.
Zo gaat de Rogeriaanse therapie er primair van uit het kind een relatie aan te bieden die de geblokkeerde groei weer in beweging zet. Die relatie is nodig om het kind het gevoel van acceptatie en aanvaarding te bezorgen. Dat houdt ook in dat het kind wordt aanvaard zoals het is met al zijn problemen. Acceptatie betekent overigens niet dat alles wat het kind doet of nalaat ook wordt goedgekeurd door de opvoeder of behandelaar. Essentieel is echter dat men herkent wat er in het kind omgaat en het gedrag van daaruit begrijpt. Het kind zelf dient onder alle omstandigheden geaccepteerd te blijven. Het ergste en domste wat een kind kan worden aangedaan in deze visie is het te dreigen met het verlies van acceptatie of het af te wijzen ('Ik houd niet meer van je').
Rogers maakt in dit verband een onderscheid tussen gedragingen enerzijds en gevoelens en gedachten anderzijds. Terwijl het gedrag kan worden afgewezen blijft men de gevoelens accepteren. Rogers is er van overtuigd dat via deze werkwijze op den duur ook het probleemgedrag zal worden voorkomen. In een langzamerhand gegroeid vertrouwen wordt het kind aangemoedigd zijn gevoelens en gedachten te uiten. men gaat ervan uit dat binnen het kind de behoefte aanwezig is om zich positief en gezond te ontwikkelen. (van der Ploeg p. 62-63-64)


Ga naar top
Home Mandala Lier
Feedback
E-mail
{stat}
laatste bijwerking zondag 9 juli 2000.