|
Hoe zag Alexander Lowen Het Gekwetste kind?
Volgens Lowen is het doel van de bio-energetica de mens te helpen
om zijn primaire aard te herwinnen.
Hij haalt een aantal mogelijke conflicten aan in de persoonlijkheid ontstaan
tijdens de kinderjaren. Daarna geeft hij een overzicht van de verschillende
lagen van de persoonlijkheid met de eigenschappen van iedere levensfase
en daaraan verbonden de te ontwikkelen kwaliteiten.
De primaire aard van elk menselijk wezen is om open te staan voor
leven en liefde.
De tweede natuur is om bewaakt, gepantserd, wantrouwend en ingesloten
te zijn in onze cultuur. Het zijn de middelen, die we ons eigen maken
om ons te beschermen tegen pijn, maar als dergelijke attributen karakterologisch
of ingebouwd in de persoonlijkheid worden, vormen ze een meer pijnlijke
wond en scheppen een grotere verminking dan die, waaronder oorspronkelijk
geleden werd.
De bio-energetica richt zich erop om de mensen te helpen met het openstellen
van hun hart voor leven en liefde.
Aangezien het lichaam een energetisch systeem is, staat het in een constante
interactie op energetisch gebied met zijn omgeving. Naast de energie,
die verkregen wordt uit de verbranding van voedsel, raakt een individu
opgewonden of geladen door contact met positieve krachten. Een heldere
en stralende dag, een prachtig gezicht of een gelukkig persoon heeft een
stimulerende werking. Moeilijke en donkere dagen, lelijkheid of teneergeslagen
mensen hebben een negatieve uitwerking op onze energieën; ze schijnen
een depressieve invloed uit te oefenen. We zijn allemaal gevoelig voor
de ons omringende krachten of energieën, maar hun invloed is niet op iedereen
gelijk. Iemand, die meer opgeladen is, heeft meer weerstand tegen
negatieve invloeden. Tegelijkertijd heeft hij een positieve invloed op
anderen, speciaal wanneer de stroming van opwinding in zijn lichaam vrij
en volledig is. Zulke mensen zijn plezierig om mee om te gaan, en we voelen
dit allemaal intuïtief aan.
Veel mensen zijn gehandicapt door een onbewust conflict tussen verschillende
aspecten van hun persoonlijkheid. Het meest voorkomende conflict
ligt tussen de onvervulde behoeften en noden van het kind in hen en de
drijfveren en het streven van de volwassene.
Volwassenheid vereist, dat men onafhankelijk is (op eigen
benen staat) en verantwoording aanvaardt om zijn wensen en verlangens
te vervullen.
Maar bij mensen met dat conflict wordt het streven om onafhankelijk en
verantwoordelijk te zijn ondermijnd door onbewuste verlangens om ondersteund
en verzorgd te worden.
Het resultaat is een zowel psychologisch als fysiek gemengd beeld.
In zijn gedrag kan een dergelijk persoon een overdreven onafhankelijkheid
tonen, tesamen met een angst alleen te zijn of met een onvermogen om beslissingen
te nemen.
Men kan hetzelfde beeld zien in het lichaam van deze persoon. De infantiele
aspecten van zijn persoonlijkheid kunnen gemanifesteerd worden in kleine
handen en voeten, dunne en spichtige benen, die eruit zien alsof ze geen
steun geven, of een onderontwikkelde musculatuur, die niet het agressieve
potentieel heeft om te krijgen wat men nodig heeft of wat men verlangt.
In andere gevallen is er een conflict tussen de speelsheid van het kind
en het besef van de volwassen kant van de persoonlijkheid. Aan de oppervlakte
ziet de persoon er ernstig, vaak grimmig, stijf, hard werkend en moraliserend
uit. Wanneer hij probeert om los te raken en te ontspannen, dan wordt
hij kinderlijk. Dit is speciaal duidelijk als zulke mensen drinken. Het
kind breekt ook door in ongepaste grappen en grollen. Het gezicht en het
lichaam van de persoon heeft een samengetrokken, harde en vertrokken hoedanigheid,
die ervoor zorgt dat hij er oud uitziet. Toch bespeurt men vaak een jongensachtige
uitdrukking op het gezicht, samen met een glimlach of grijns die een gevoel
van onrijpheid tot uiting brengen. Dit conflict rijst op als de natuurlijke
speelsheid van het kind onthouden wordt van zijn volledige en vrije expressie.
Het onderdrukken van de seksuele nieuwsgierigheid van een kind en van
de geneigdheden om voor de grap lief te hebben elimineren deze tendenzen
niet. Ze worden begraven en uit het bewustzijn verwijderd, maar blijven
leven in de ondergrondse lagen van de persoonlijkheid; ze komen naar boven,
als men zich laat gaan, als perversies van de natuurlijke neigingen. De
kwaliteiten van het kind zijn niet in de persoonlijkheid geïntegreerd,
maar zijn afgesleten en ingekapseld als vreemde lichamen, die vijandig
staan tegen het ego.
Men is de totale som van zijn levenservaringen, elk daarvan is geregistreerd
in zijn persoonlijkheid en ingebouwd in zijn lichaam. Precies zoals
een man, die in de bossen leeft, het levensverhaal van een boom kan aflezen
uit een dwarsdoorsnede van de stronk, die de jaarringen ervan laat zien,
zo is het voor een bio-energetische therapeut mogelijk om iemands levensgeschiedenis
af te lezen uit zijn lichaam. Beide bestuderingen vereisen kennis
en ervaring, maar ze zijn op dezelfde principes gebaseerd.
Lowen beweert ook dat de depressieve man of vrouw in het verleden leeft
met overeenkomstige ontkenning van het heden en onwerkelijke toekomst
of doel door een gebrek aan zelfwaarneming.
Dit kan bijvoorbeeld door een trauma in de kindertijd waardoor zijn gevoel
van zekerheid en zelfacceptatie ondermijnd wordt en projecteert vandaaruit
in de toekomst dat wat nodig is om de ervaring om te keren. Naarmate het
menselijk organisme groeit, voegt het lagen toe aan de persoonlijkheid;
elk daarvan blijft in de volwassene leven en functioneren. Wanneer ze
voor het individu toegankelijk zijn, vormen ze een geïntegreerde persoonlijkheid,
die vrij van conflicten is. Als enige laag of in dat geval enige ervaring
ook maar onderdrukt en ontoegankelijk is, is de persoonlijkheid in conflict
en daarom beperkt.
De eigenschappen, die elke laag aan het leven toevoegt, kunnen als
volgt samengevat worden:
Baby = liefde en plezier
Kind = creativiteit en verbeelding
Jongen of meisje = speelsheid en pret
Jeugdige = tedere liefde en avontuur
Volwassene = realiteit en verantwoordelijkheid
Wanneer we spreken over kwaliteiten zou het misschien het beste zijn om
te zeggen, dat de groei die we in beschouwing nemen de ontwikkeling
en uitbreiding is van het bewustzijn. Elke laag vertegenwoordigt
dan een nieuwe gewaarwording van het zelf en zijn mogelijkheden, een nieuw
bewustzijn van het zelf en zijn relatie tot de wereld.
Met betrekking tot de groei van het lichaam ontwikkelt het zich
op fysiek, emotioneel en psychologisch gebied.
De baby wordt gekarakteriseerd door zijn verlangen naar intimiteit,
in het bijzonder met zijn moeder en wil vastgehouden, geknuffeld, begroet
en aanvaard worden. Wanneer de behoefte naar intimiteit bevredigd is,
is de baby in een toestand van plezier. Het ontzeggen van deze
benodigde intimiteit resulteert in een pijnlijke toestand.
Het verlangen naar een intieme nabijheid ligt ten grondslag aan alle gevoelens
van liefde. Het individu, dat verbonden is met de baby die hij
was en die nog steeds deel van hem uitmaakt, kant het gevoel liefde. Hij
staat ook inverbinding met zijn hart. Naarmate hij is afgesneden van zijn
hart of zijn baby-zijn, is hij geblokkeerd van het ervaren van
de volheid van liefde.
Het kind-zijn voegt een nieuwe dimensie en een nieuwe kwaliteit
aan het leven toe. De behoefte aan een voortdurende intimiteit geeft ruimte
aan de nieuwe behoefte om de wereld te verkennen - een behoefte die mogelijk
gemaakt wordt door de toenemende motorische coördinatie van het kind.
Door dit verkennen van mensen en dingen, ruimte en tijd, schept het kind
in zijn geest de wereld. Tijdens deze fase vormt het ook op een bewust
niveau zijn zelfgewaarwording - in de loop waarvan het in zijn verbeelding
de mogelijkheid onderzoekt om andere zelven te zijn, zoals zijn moeder
bijvoorbeeld.
De toenemende beheersing van de motorische bekwaamheden en de spelletjes
met andere kinderen dragen bij tot een vorm van spelen die vol vreugde
is, omdat deze vrij is en rijkelijk beloont. Er is in het spel van jongens
of meisjes een hogere graad van opwinding dan in die van jongere kinderen,
wat ook de gevoelens van vreugde verklaart die men in deze levensfase
ervaart. Er is ook een groter gevoel van vrijheid, wat afgeleid is van
een onafhankelijkheid, die nog niet met verantwoordelijkheden beladen
is.
De jeugdige wordt gekenmerkt door een nog verdere toename op het
niveau van de mogelijke opwinding, wat betrekking heeft op de opkomende
belangstelling voor de andere sekse en de groeiende intensiteit van de
geslachtsdrift. Ideaal gezien is de jeugd de tijd voor liefde en avontuur.
Deze brengt het innige plezier of intimiteit met elkaar samen met de verbeelding
en mentale creativiteit van het kind en de uitdagendheid en speelsheid
van het grotere kind. Wanneer mogelijke gevolgen een ernstige realiteit
hebben en men de verantwoordelijkheid ervoor op zich neemt, is de fase
van volwassenheid bereikt.
Een volwassene is iemand, die zich bewust is van de consequenties
van zijn gedrag en de verantwoordelijkheid ervoor op zich neemt. Hij zal
echter een steriel, bekrompen en stug iemand zijn, als hij het contact
verliest met de gevoelens van liefde en intimiteit die hij kende als baby,
met de creatieve verbeelding van het kind, met de speelsheid en vreugde
van zijn jongenstijd en met de avontuurlijke geest en het gevoel voor
romantiek die zijn jeugd kenmerkten.
Een gezond volwassen mens is een baby, een kind, een jongen of
meisje en een mens in zijn jeugd.
Zijn gevoel voor werkelijkheid en verantwoording sluiten de behoefte en
het verlangen naar intimitiet en liefde in, het vermogen om creatief te
zijn, de vrijheid om blij te zijn en de geest om avontuurlijk te zijn.
Hij is een geïntegreerd en volledig bewust menselijk wezen. (Alexander
Lowen : p. 33, 34, 41, 42, 44 t/m 47).
|